Mijn Verhaal. Over Identiteit, Ontworteling en Thuis

Mijn Verhaal. Over Identiteit, Ontworteling en Thuis

Wie:  Masha van der Heyde, 49 jaar
Geboren in: Amsterdam, Nederland
Woonde in: Tokio, Japan en Sanur, Bali


ROOTS


Mijn oma van vaderskant was vluchteling, ze vluchtte met haar familie uit communistisch Rusland en had Kazachse wortels. Mijn opa moest vanwege de Indonesische onafhankelijkheid terugkeren uit Nederlands-Indië, en mijn vader groeide ontworteld op in Leeuwarden. Meer over mijn vader lees je hier.


Mijn moeder heeft Joodse wortels, Baskische voorouders, en zelfs een voorouder in Bilbao die werkte als inquisiteur. Haar vader handelde in rum uit Jamaica en wist in de oorlog mensen vrij te kopen van de nazi’s; één fles rum voor één persoon. Vanuit hun huis in Overveen hoorden ze hoe mensen in de duinen werden gefusilleerd, terwijl er in het huis naast hen een NSB-er woonde. Ondertussen zaten er onderduikers verborgen in huis. Toen mijn oma hoogzwanger was van mijn moeder, hoorde ze dat de Duitsers zouden komen en rende de trappen op en af om mensen en dekens te verbergen, waardoor de weeën op gang kwamen en mijn moeder werd geboren. Vanaf dat moment kneep het kindermeisje mijn moeder in haar been zodra er Duitsers voor de deur stonden. Als mijn moeder begon te huilen, raakten de soldaten (die vaak thuis zelf kinderen hadden) even afgeleid, en kon mijn oma de onderduikers in veiligheid brengen.


Ik ben zelf geboren in Amsterdam, achter het Concertgebouw. Mijn vader, weduwnaar, had al een dochter van elf. Hij was filmregisseur, mijn moeder fotograaf, en van jongs af aan was ons gezin doordrenkt van verhalen, beelden en reizen. Parijs was een stad die daarbij vaak terugkeerde, omdat we er nog Russische familie hadden, en ik werd daar gedoopt in de Russisch-Orthodoxe kerk. Die doop was meer dan een ceremonie; het was een verbinding met mijn Russische afkomst, een draad die door mijn leven bleef lopen.


Terug in Nederland voelde ik die verbondenheid het sterkst bij mijn grootmoeder van vaderskant. Mijn Russische oma woonde toen nog in Leeuwarden, tussen alle kunst en de krissen die mijn overleden opa uit Nederlands-Indië had meegenomen. Ze zorgde altijd voor iedereen, was warm, lief, zacht. Nog steeds raakt het me wanneer ik bij iemand eenzelfde Russisch accent hoor. Maar de tijd haalde haar in. Langzaam begon ze dingen te vergeten. Eerst kleine details, toen het heden, uiteindelijk zelfs de taal. Haar Nederlands vervaagde, ze verdwaalde in haar herinneringen en dacht dat ze weer in pre-revolutie Rusland was. Tot er niets meer overbleef. Tot ze alles vergat.


HET HUIS VOL VROUWEN


Toen ik vier was, gingen mijn ouders uit elkaar en trokken mijn moeder en ik in bij mijn oma van moederskant in Overveen. In het grote huis waar mijn moeder was geboren. Het was een huis vol vrouwen, vol verhalen, en vol kasten met geheime ruimtes uit de oorlog, perfect om verstoppertje te spelen.


Mijn moeder en ik hadden de kamers op de bovenste verdieping. Daaronder woonde Tante Maria, de beste vriendin van mijn oma, die als weduwe bij haar was ingetrokken. Op de benedenverdieping woonde mijn oma zelf. En daaronder was de kelder, een halfdonkere ruimte, waar verborgen kasten achter de muren schuilden en waar mijn neven vaak met gebogen hoofden over hun boeken zaten, studerend voor examens. Een plek vol geheimen en verhalen. In de garage, diep onder het huis, waren de navelstrengen van mijn moeder, haar zus en broers begraven. Een vreemde, bijna heilige traditie die het huis voor altijd met de familie moest verbinden.


Het huis bruiste van leven. Er was altijd familie, altijd gezelligheid. In de avonden zat mijn oma bij de open haard en las voor. Ik zat bij haar op schoot, haar stem warm en rustig, terwijl de vlammen schaduwen op de muren wierpen.


Hier liggen mijn wortels, hier voel ik mijn familieband.


MIJN VADER


Op mijn dertiende speelde ik een rol in de film Nitwits van mijn vader. Ik speelde de dochter van Ramses Shaffy, en het was een bijzondere tijd. Ramses was een sprankelende persoonlijkheid, bijna een tweede vader. Met zijn Egyptische en Russische wortels was ook hij een zwerfkei. Jaren later, als ik hem in het Sarphatihuis kwam opzoeken, zijn rollator rinkelend van de flessen alcohol, riep hij al van verre: "Daar is mijn dochter!" Dat zal ik altijd koesteren.


Op mijn veertiende begon ik op de Vrije School in Amsterdam en ging ik bij mijn vader wonen. Hij gooide zijn leven om en was er als alleenstaande vader helemaal voor mij. Elke ochtend stond hij als ik beneden kwam al in zijn blauwe badjas ontbijt te maken, elke avond aten we samen en speelden bordspelletjes. Hij nam me mee naar films die me raakten en gaf me altijd precies dat ene boek dat ik op dat moment het meest nodig had. Mijn liefde voor films en boeken heb ik van hem meegekregen.


Hij nam me ook mee op reis, naar China, Venetië en Florence. Praag, Bratislava en Boedapest bezochten we vlak na de val van de Muur. Mijn vader sprak Russisch tegen iedereen, uit puur enthousiasme, maar de reacties waren allesbehalve warm. Mensen keken hem kil aan, sommigen draaiden zich zelfs om zonder iets te zeggen. Hij begreep eerst niet waarom, tot het tot hem doordrong hoe beladen de taal daar was, juist in die tijd. Toch bleef hij onverstoorbaar, even nieuwsgierig als altijd, dwalend door de stad, zoekend naar verhalen in de steegjes en pleinen vol geschiedenis. En dan was er de Amtrak-reis door Amerika, van New York naar San Francisco. We stopten in de kleinste plaatsjes, waar we door onbekende straatjes dwaalden, in lokale diners aten en naar de verhalen van voorbijgangers luisterden. Elke reis was een avontuur.


INDIA


Na mijn eindexamen bleef de drang om de wereld te verkennen. Ik reisde vier maanden door India; van Varanasi, via Nepal en Darjeeling, naar Kerala en door Rajasthan. Het was magisch, een wervelwind van kleuren, geuren en smaken. Stoffige straten bruisten van het leven, de zoete geur van chai vermengde zich met de kruidige dampen van straatkeukens. Riksja’s wurmden zich toeterend door de menigte, tempelklokken galmden in de verte, mantra’s klonken bij het ochtendgloren langs de Ganges.


Ik dwaalde door eeuwenoude tempels, sliep bij gastvrije families, in paleizen en in de open leegte van de Thar-woestijn onder een hemel vol sterren. Op markten trilde de lucht van hitte en specerijen, terwijl straatverkopers luidkeels hun waren aanprezen. En de vrijheid om elke dag opnieuw te beslissen waar ik naartoe ging voelde grenzeloos. Dit was pas leven!


Na deze reis besloot ik Vergelijkende Kunstwetenschappen te studeren, gecombineerd met Boeddhistische kunst in Leiden. Maar India liet me niet los. Ik zou nog meerdere keren terugkeren voor studiereizen, en steeds opnieuw worden ondergedompeld in de energie en mystiek van het land.


ISTANBUL


Tijdens een studiereis naar Istanbul werd ik verliefd. Niet alleen op een jongen, maar ook op een stad. We dwaalden door de kronkelende steegjes van Sultanahmet, langs eeuwenoude moskeeën en levendige bazaars. De geur van geroosterde kastanjes en versgebakken simit hing in de lucht, de oproep tot gebed weerklonk over de daken, en de Bosporus schitterde in het licht.


Zijn familie omarmde me als een van hen. In hun huis werd eindeloos thee geschonken rond een tafel vol geuren en smaken, die zijn moeder met een glimlach bleef vullen, terwijl zijn elfjarige broer me met grote blauwe ogen aankeek. De vrouw van zijn oudste broer omhelsde me, nam mijn hand en voerde me mee naar haar kamer, waar ze haar hoofddoek afdeed en me haar haren liet zien – dezelfde kleur als die van mij, net als haar grijze ogen. Zijn oma kneep even in mijn hand en zei eenvoudig: "Je bent een van ons." Niet alleen hij en zijn familie, maar ook Istanbul nestelde zich in mijn hart.


Onder de koepel van de Küçük Aya Sofya, ooit een Byzantijnse kerk en nu een moskee, spraken we in 1999 onze Nikah-geloften uit. Zonlicht viel gefilterd door de hoge ramen, gleed over de sierlijke Arabische kalligrafie en de robuuste marmeren zuilen. De imam, een statige man met een lange baard, zat voor ons, zijn handen op het versleten leer van zijn gebedsboek. Zijn stem weerklonk zacht in de hoge ruimte, als een echo van eeuwen aan gebeden die deze muren hadden gehoord. En niet lang daarna volgde mijn man mij naar Amsterdam, waar ik nog steeds studeerde. Maar een deel van mij is altijd in Istanbul achtergebleven.


LEEUWARDEN


Toch bracht het leven me verder, naar plekken die minder vertrouwd voelden. Na mijn studie werd ik conservator Aziatische kunst in Leeuwarden, maar al snel voelde ik dat het niet mijn plek was. Ook onze relatie overleefde de verhuizing niet. De stad voelde voor ons beiden te klein, te benauwend, en langzaam groeiden we uit elkaar. Uiteindelijk vertrok hij terug naar Amsterdam, terwijl ik bleef, met mijn gedachten steeds vaker op Azië gericht.


Tijdens een bezoek aan een kennis in Hongkong stelde hij me op een avond voor aan een vriend, een expat die in Tokio woonde. We raakten in gesprek, en aan het eind van de avond zei hij onverwacht: "Waarom probeer je het niet? Ik heb een kamer over, je kunt blijven zolang je wilt en kijken of Japan iets voor je is."


De beslissing voelde verrassend eenvoudig, ik hoefde niet lang na te denken. Binnen korte tijd zegde ik mijn baan op, pakte mijn spullen en vertrok naar Japan. Op zoek naar een nieuw avontuur.


JAPAN


Mijn dagen in Tokio waren een mengeling van oude tradities en moderne hectiek: ochtenddrukte in overvolle treinen, avonden in piepkleine izakaya’s waar salarymen hun zorgen verdronken, en weekenden waarin ik tempels bezocht, onder bloeiende

kersenbomen of verkleurende esdoorns zat, of langs de neonverlichte straten van Shinjuku liep.


Soms zocht ik de stilte op en dronk thee in een bamboebos in Kamakura, in een eenvoudig theehuis, verscholen tussen de metershoge stelen. Daar, in de schaduw van het ruisende groen, waar het zonlicht gefilterd op de houten vloer danste, kreeg ik een robuuste aardewerken kom met dampende matcha voorgeschoteld. De thee werd met aandacht bereid, langzaam opgeklopt tot een schuimige, jadegroene vloeistof. De geur was aards en fris, de smaak vol en licht bitter. Ik nam kleine slokjes, voelde de warmte door het porselein trekken en luisterde naar het zachte tikken van de bamboe in de wind. Even leek de tijd dan stil te staan.


Zodra ik weer terugkeerde in de drukte van Tokio, werd ik herinnerd aan de praktische kant van mijn bestaan. Want in het begin had ik een toeristenvisum en moest ik elke vier maanden het land uit, al voelde dat eerder als een luxe dan als een last. Ik haalde mijn duikbrevet in Thailand, dwaalde door de rijstvelden van Bali, stond op het iconische Operahouse in Sydney, en bestelde een Singapore Sling in de Long Bar van het Raffles Hotel. De ventilatoren draaiden lui boven mijn hoofd, de geur van vers gemalen pinda’s mengde zich met de tropische warmte, en terwijl ik een slok nam, vroeg ik me af waar mijn volgende reis me naartoe zou brengen.


Maar na verloop van tijd begonnen de Japanse autoriteiten moeilijk te doen over mijn herhaalde binnenkomst. Ik volgde al Japanse les, maar besloot me er nu volledig op toe te leggen en zo een studentenvisum te bemachtigen. Voor een jaar vulden mijn dagen zich met kanji, grammatica en eindeloze luistersessies, waarin ik worstelde met de nuances van een taal die net zo precies als poëtisch was.


Na de lessen zong ik Japanse karaoke in kleine, tl-verlichte hokjes met oude leren banken, waar de songkeuze liep van Enka-ballades tot J-pop. In het halfduister flikkerden de songteksten over het scherm, terwijl ik mijn best deed om over mijn schaamte heen te stappen en meezong met mijn medestudenten; Amerikanen, Spanjaarden, Koreanen en Taiwanezen.


Tijdens een van die uitjes ontmoette ik een studiegenoot die ik altijd op straat tegenkwam, een Zuid-Koreaan, en al gauw nam hij me mee uit. Zijn familie accepteerde me moeiteloos, en samen bezochten we zijn vader in een klein plaatsje buiten Seoul. Voor we erheen reisden, dwaalden we eerst een paar dagen door de stad, waar hij me zijn Seoul liet zien: de levendige markten van Myeongdong, de serene tempels tussen de wolkenkrabbers, de smalle steegjes vol barbecue-restaurants, waar de geur van geroosterd vlees en knoflook in de lucht hing. We aten bibimbap in een klein eethuisje, dronken makgeolli in een oude Hanok, en slenterden langs de Han-rivier.


Een jaar later trouwden we in een steriel gemeentehuis in Shinjuku. Geen pracht en praal, geen grote ceremonie. Alleen wij, een paar handtekeningen en de stad die buiten in zijn gebruikelijke haast voortleefde.


EXPO


Niet veel later werd ik vanuit Nederland benaderd of ik directeur wilde worden van het Holland Paviljoen op de Expo 2005 in Nagoya. Die kans liet ik niet liggen, en zo werd ik een van de jongste vrouwelijke directeurs, met een volledig Japanse staf. Een intensieve, maar geweldige manier om mijn Japans te verfijnen.


Ook mocht ik kroonprins Willem-Alexander en Máxima rondleiden, evenals de Japanse prins Akishino en prinses Kiko. En tijdens hun bezoek werd ik uitgenodigd om mee te lunchen, een formele gelegenheid waar elk detail tot in de puntjes was geregeld. De bediening was perfect en de gesprekken beleefd, maar ook waren er glimlachen en af en toe een grap, waarmee de afstand tussen protocol en persoonlijkheid even leek te vervagen.


Na de Expo richtte ik me op het vertegenwoordigen van Nederlandse kunstenaars in Tokio en begon ik online te handelen in Japans antiek. Maar toen mijn man en ik een kind wilden, begon ik te twijfelen. Het strenge schoolsysteem, de onuitgesproken vooroordelen tegenover halfbloedkinderen en Koreanen, de hoge kosten van het leven... Langzaam begon de stad me te benauwen. Ik verlangde naar rust, ruimte, een plek waar mijn kind vrij kon opgroeien. Zo besloten we naar Bali te verhuizen, en ons konijn Lolie kwam natuurlijk met ons mee.


BALI


In Sanur huurden we een prachtig huis, met een tropische tuin en een vijver vol koi karpers in de woonkamer. Bali was een paradijs: de warme geur van frangipani, de ritmische geluiden van gamelanmuziek, de roep van gekko’s in de schemering. Elke avond liepen we naar het strand, met de sterren boven ons. En terwijl wij ons lieten onderdompelen in de tropische warmte en het ritme van het eiland, hupte Lolie door de tuin vol exotische bloemen, knabbelend aan de bloemblaadjes en rijst van de tempeloffers, alsof ze nooit anders had gekend.


Maar het leven op een paradijselijke plek betekent niet automatisch zekerheid. Ons plan om antiek te verkopen mislukte, en toen ik zwanger werd verlangde ik naar iets voor mijn kind wat Bali me niet kon geven: familie. Het was een eiland van schoonheid en sereniteit, maar we stonden er alleen voor.


Dus nam ik een beslissing. Ik keerde terug naar Nederland, en Lolie en haar nieuwe Balinese konijnenmaatje Poppy kwamen mee. Nederland voelde vertrouwd, maar ook onwennig na de jaren in het verre oosten. Het leven dat ik daar ooit kende lag intussen achter me. Nu wachtte een nieuwe tijd, en langzaam begon zich een ander ritme te ontvouwen. Terwijl mijn eerste en ook mijn tweede zoon werden geboren, begon ik te schrijven en zocht naar een nieuw evenwicht.


DE REIS NAAR BINNEN


De afgelopen zeventien jaar ben ik aan een reis naar binnen begonnen. Ik verdiepte me in yoga en meditatie, leerde stilte omarmen en vond kracht in ademhaling en beweging. Tegelijkertijd wierp ik me volledig op het moederschap, een avontuur dat me dieper naar mezelf bracht dan welke verre reis ook.


Ik zag hoe mijn vader in de laatste jaren van zijn leven genoot van zijn kleinzonen, hoe zijn ogen oplichtten als hij bij ons was. Mijn moeder woont nu vlakbij, een constante aanwezigheid, zoals mijn oma dat vroeger bij mij was. En als ik met mijn zonen bij het haardvuur zit, denk ik aan mijn oma, die me vroeger op schoot nam en boekjes voorlas. Als we na het avondeten een bordspel spelen, hoor ik mijn vader in de lach van mijn kinderen, en voel ik hem even bij ons.


Misschien was ik al die tijd wel niet op zoek naar een ver land. Misschien was ik op zoek naar familie, naar mijn eigen thuis. Naar alles wat ik nu heb.


En straks, als mijn jongens volwassen zijn en hun eigen weg gaan, wie weet waar het leven me dan naartoe voert. Misschien weer een verre horizon, misschien gewoon dieper naar binnen. Of misschien wel beide, als reizen en thuiskomen uiteindelijk hetzelfde blijken te zijn.


IDENTITEIT


Mijn wortels liggen in het verleden. In het huis vol vrouwen, bij mijn oma. In samen elke ochtend de luiken opendoen en de vogels voeren. In de keuken, waar het zware, witte AGA-fornuis warmte uitstraalde, terwijl mijn oma en Tante Maria thee schonken en verhalen vertelden. Over vroeger, over familie, over een wereld die deels verdwenen was, maar in die keuken nog altijd leek te bestaan.


Daar, aan die houten keukentafel, lag mijn eerste gevoel van thuis. Maar thuis is niet alleen waar je vandaan komt. Er zijn plekken waar ik me zonder uitleg thuis voel. Landen die iets in mij raken zonder dat ik precies weet waarom, zoals India, Turkije, Japan, Zuid-Korea... Misschien is het de vertrouwdheid van oude steden vol geschiedenis. Misschien de gastvrijheid, de rituelen die in het dagelijks leven verweven zitten. Misschien de klanken van die andere talen. Misschien zit het in mijn genen.

๏ปฟ

Of misschien ben ik, net als mijn vader, net als Ramses, net als zovelen, een wereldburger. Een zwerfkei.




#Zwerfkeien #vanderHeyde #Masha #Wereldburger #Zwerfkei #ThuisIsEenGevoel #Reizen #Identiteit #Istanbul #Japan #Zuid-Korea #Yoga #Meditatie #Moederschap #Verhalen #Familie #Roots #Levensreis #Schrijversleven


Zonder woorden luisteren
15 mei 2025
Mijn grootmoeder vluchtte uit het oude Tsaristische Rusland, mijn grootvader ontmoette haar in Parijs toen hij op verlof was uit Nederlands-Indië. Wat hen verbond, was iets onzichtbaars: een stille gevoeligheid. Zonder woorden aanvoelen wat de ander nodig heeft. En zo leerde ook ik zonder woorden te luisteren. Later vond ik dezelfde verfijnde stilte terug in India, Istanbul, Japan en Korea. Over de kracht van aanvoelen en luisteren met je hart.
Groeien begint met de moed om naar binnen te kijken
13 mei 2025
Tijdens mijn tijd in Japan leerde ik over Naikan: zacht en eerlijk naar jezelf kijken — niet om te oordelen, maar om te begrijpen. Later ontdekte ik dankzij een Marokkaanse broeder dat ook in de islamitische traditie een soortgelijk pad bestaat: Muhasaba. Twee werelden, één wijsheid: groeien begint met de moed om naar binnen te kijken.
geรซmigeerd
30 april 2025
Met een Indonesische betovergrootvader die naar Nederland emigreerde, emigreerde Iris zelf naar Parijs en uiteindelijk naar Brazilië.
De kracht van volhouden
28 april 2025
In Istanbul leerde ik over Sabr: geduld, vertrouwen en kracht, ook als de weg zwaar is. Tijdens mijn tijd in Japan ontdekte ik Ganbaru: onverzettelijk doorzetten, zelfs wanneer alles tegenzit. Jaren later, nadat mijn zoon de diagnose diabetes type 1 kreeg, begreep ik pas écht hoe diep deze wijsheden in je dagelijks leven kunnen wortelen. Twee werelden, één boodschap: moed is soms zacht en stil, maar o zo sterk. ๐ŸŒฟ
Portret van Mirjam Rampersad, op zoek naar haar Surinaamse roots
26 april 2025
Mirjam Rampersad groeide op zonder te weten waar haar roots lagen. Geadopteerd door een streng gereformeerd gezin voelde ze zich altijd tussen twee werelden in. Pas als tiener ontdekte ze haar Surinaams-Hindoestaanse afkomst. Een verhaal over gemis, veerkracht en uiteindelijk: thuiskomen bij jezelf.
Nafs
10 april 2025
Na Dunya, de vergankelijke wereld, volgt de blik naar binnen. In de soefi-wijsheid heet dat Nafs (ุงู„ู†ูุณ) — de strijd met ons ego. Hoe vinden we rust te midden van onze eigen verlangens en onrustige gedachten?
Julia - Tussen Oost en West
10 april 2025
Julia groeide op in communistisch Rusland, in een zomerhuis vol herinneringen aan familie, eenvoud en verbondenheid met de natuur. Maar toen het systeem viel, verloor haar Indonesische vader zijn bevoorrechte positie. Als politieke vluchteling belandde het gezin in Nederland, met niets meer dan hoop op een nieuw begin.
WU WEI โ€“ DE KRACHT VAN MEEBEWEGEN
7 april 2025
Wu Wei (็„ก็‚บ), een taoïstisch principe, leert ons mee te bewegen met de stroom van het leven. Soms bereik je meer door niet te forceren, maar door los te laten en het natuurlijke verloop te volgen.
When life gives you lemons
5 april 2025
Shลganai (ใ—ใ‚‡ใ†ใŒใชใ„) staat voor de kunst van aanvaarden wat onderweg op je pad komt. Toen mijn oudste zoon op zijn tiende de diagnose diabetes type 1 kreeg, werd Shลganai onze manier om het leven leefbaar te maken. We konden het niet veranderen, dus konden we er maar beter het beste van maken.
๐“๐ฎ๐ฌ๐ฌ๐ž๐ง ๐ˆ๐ซ๐š๐ง ๐ž๐ง ๐ก๐ข๐ž๐ซ โ€“ ๐ก๐ž๐ญ ๐ฏ๐ž๐ซ๐ก๐š๐š๐ฅ ๐ฏ๐š๐ง ๐ž๐ž๐ง ๐ฏ๐ฅ๐ฎ๐œ๐ก๐ญ๐ž๐ฅ๐ข๐ง๐ 
21 maart 2025
Van de voet van de Damavand tot de straten van Alkmaar. Damavand groeide op in Iran, waar hij werd meegezogen in de revolutie en later moest onderduiken voor de geheime dienst. Toen de dreiging steeds dichterbij kwam, vluchtte hij in stilte via de bergen naar Turkije, en bouwde uiteindelijk een nieuw bestaan op in Nederland. Een leven als vluchteling, maar bovenal als zoon, vader, vriend.
Meer posts